Belasting in Nederland
Vandaag maakte Staatssecretaris Weekers van Financiën bekend dat hij de Vennootschapsbelasting wil verlagen van 25% naar 24%, de inkomstenbelastingschijven naar 30%, 40% en 50% wil brengen (nu resp. 33, 42 en 52%), en tegelijkertijd het lage BTW-tarief op termijn wil afschaffen. Dat laatste betekent een BTW-verhoging van 6% naar 19% op levensmiddelen, allerlei culturele prestaties (waaronder boeken, tijdschriften en kranten), medische artikelen (geneesmiddelen, verbandmiddelen, medische hulpmiddelen) en allerlei diensten om de werkgelegenheid te bevorderen (kapper, schoenmaker, fietsenmaker, herstel van woningen).
Een heel slecht plan, want wat betekenen deze maatregelen?
De belastingtarieven van Nederland binnen Europa zijn relatief laag waar het de vennootschapsbelasting en inkomstenbelasting betreft. Hierbij moet in aanmerking worden genomen dat de laatst toegetreden landen Estland, Letland, Litouwen, Bulgarije, Grieks-Cyprus, Roemenie, Polen, Malta, Slovenië, Slowakije, Tsjechië en Hongarije de gemiddelde tarieven in Europa naar beneden trekken.
Het Nederlandse tarief voor Vennootschapsbelasting is nu maximaal 25,5%, het Europese gemiddelde ligt op 23,2%, maar als je de nieuwe lidstaten buiten beschouwing laat, ligt het gemiddelde tarief op 25,7%. Negatieve uitschieter is dan nog Ierland met een tarief van 12,5%. Vrijwel alle andere Europese lidstaten hebben een hoger tarief dan Nederland. Als het tarief voor Vennootschapsbelasting nu wordt verlaagd, zou dat kunnen betekenen dat de werkgelegenheid hier toeneemt. Of dat wenselijk is valt echter te betwijfelen omdat onze werkloosheidspercentages, die toch al vrij laag zijn, in de nabije toekomst door vergrijzing zullen dalen. Dat betekent dat werkgevers niet aan voldoende personeel kunnen komen, een fenomeen dat zich op dit moment al in verschillende sectoren voordoet. Binnen Europa zal een dergelijke belastingverlaging niet goed vallen, zeker niet nu de Europese Commissie met voorstellen zal komen om de belastingen in de EU meer en meer op elkaar af te stemmen. Ten overvloede merk ik hierbij nog maar even op dat ook Nederland is de Europese Commissie is vertegenwoordigd.
Ook de belastingtarieven op werk (inkomstenbelasting en loonbelasting) zijn in Nederland relatief enigszins laag; het gemiddelde tarief was in 2008 (laatst bekende jaar) 35,4%, tegen een Europees gemiddelde van 36,5%. Hierbij zijn het vooral weer de nieuwe lidstaten die het Europese gemiddelde omlaag trekken.
Het verlagen van de belastingtarieven op werk zou de koopkracht in Nederland doen stijgen. Deze koopkrachtstijging wordt echter meer dan teniet gedaan door de beoogde afschaffing van het lage BTW-tarief. Dat geldt sterker voor de lagere inkomens dan voor de hogere. Dat komt omdat het juiste de eerste levensbehoeften zijn die onder het verlaagde tarief vallen. Omdat ook de medische artikelen in prijs zullen stijgen, zal de zorgpremie stijgen. Ook dit treft de lagere inkomens harder dan de hogere. Het afschaffen van het lage BTW-tarief zal er bovendien toe leiden dat in de grensstreken een grotere bedrijvigheid zal ontstaan omdat daar de prijzen lager zijn.
De fiscale positie van Nederland binnen de EU is op meer punten afwijkend. Zo zijn royalties (van bijvoorbeeld popgroepen) in Nederland niet belast, waardoor er hier op dit punt een belastingparadijs is, zeker in combinatie met het gunstige tarief voor Vennootschapsbelasting. Ook voor wat betreft de belasting op vermogen is Nederland een belastingparadijs, met een gemiddelde heffing van 17,2% bij een Europees gemiddelde van 31,9% ( alleen Estland, Letland, Litouwen en Slowakije hebben een lager tarief dan Nederland).
Daartegenover staat dat vrijwel geen enkel ander land een extra heffing op nieuwe auto’s heeft, de BPM. Deze bedraagt momenteel voor een personenauto of bestelauto 40% van de netto-catalogusprijs. Voor sommige “groene” auto’s hoeft overigens geen BPM te worden betaald.
Verder is in Nederland een relatief enorme heffing op energie. Alleen Denemarken kent een hogere energieheffing; alle andere landen in Europa hebben een (soms aanmerkelijk) lagere energiebelasting.
Ik begrijp dat de Nederlandse voorstellen vooral zijn ingegeven door de wens tot bezuiniging van het kabinet, of in dit geval het verhogen van de inkomsten van het rijk. Daarvoor lijkt mij een veel beter instrument voorhanden: het meer gelijk trekken van de tarieven, zeker ten opzichte van de oudere Europese lidstaten.
Door Myra Ronner, 14 april 2011
Reageer op dit artikel!